Naaitips : Werken met imitatiebont

Het imitatiebont van deze tijd creëert de luxueuze uitstraling en “feel” van echt bont, voor een fractie van de prijs ervan echter en zonder dierenleed te veroorzaken. Door de verbeterde hedendaagse productieprocessen is er ook een ongelooflijk uitgebreid aanbod aan diverse kwaliteiten, weelderige texturen en rijke kleuren beschikbaar. Om je naaiproject in imitatiebont precies die weelderige en piekfijne uitstraling te geven houd je best rekening met een aantal tips en trics voor het snijden, verwerken en naaien van dit soort textiel. Hieronder vind je de belangrijkste aandachtspunten die je helpen om succesvol met eender welke kwaliteit imitatiebont aan de slag te gaan.

 

Wat is imitatiebont ?

Imitatiebont, namaakbont, nepbont of namaakpels is een textielsoort die lijkt op het bont van pelsdieren. Imitatiebont wordt gemaakt van kunstvezels zoals acryl, polyamide en polyester, waarbij kunstharen meestal op een gebreide ondergrond worden verwerkt. Namaakbont is niet altijd de imitatie van dierenpels; tegenwoordig vind je namaakpels in de meest uiteenlopende fantasieprints en –kleuren. In de modewereld wordt het gebruikt voor de confectie van jassen en mantels, kragen, manchetten, hoeden en tassen. In de binnenhuisdecoratie vind je imitatiebont vaak terug in de vorm van dekentjes en kussens.

 

Hoe onderscheid je imitatiebont van echt bont ?

Soms is imitatiebont zo goed gemaakt dat het nauwelijks te onderscheiden is van echte dierenpels. Om te checken of je met echte pels of imitatiebont te maken hebt kan je volgende testjes toepassen :

  • Wrijf het bont tussen je duim en wijsvinger. Echt bont voelt zijdezacht en glad aan; imitatiebont voelt iets stroever aan, soms een beetje plakkerig zelfs;
  • Als je met een naald of speld door het bont prikt, dan ondervind je bij echt bont heel wat weerstand. Je moet wat doordrukken om de naald door het leer/de huid te duwen. Bij imitatiebont prik je de naald moeiteloos door de synthetische onderlaag;
  • Blaas zacht op de vacht zodat je de onderlaag van de pels kan zien. Echt bont is samengesteld uit verschillende lagen haar waarbij de onderste laag (het dichtst tegen de huid) echt pluizig is. Vaak steken er ook langere en dikkere haren uit die onderaan een andere kleur hebben. Imitatiebont is veel egaler van samenstelling : de haartjes zijn vaak even dik, hebben overal dezelfde kleur en zijn verwerkt op een onderlaag van stof.
  • Je kan imitatiebont ook van echt bont onderscheiden door een paar haartjes uit te trekken en bij een vlam te houden. Echte pels verschroeit en verschrompelt helemaal als mensenhaar en ruikt ook zo. Imitatiebont smelt en stinkt naar verbrande plastic. De topjes worden bolletjes gestolde plastic.

 

Eigenschappen van imitatiebont.

  • Imitatiebont heeft “pool” en “vleug”. Pool verwijst naar de lengte van de haren, die lang, kort, glad of kroezelig kunnen zijn. Vleug verwijst naar de richting waarin de haartjes liggen;
  • Imitatiebont heeft dus een duidelijke draadrichting als het ware. De vleug van de stof bepaal je door met je platte hand over de stof heen te strijken en te beoordelen in welke richting de haartjes plat gaan liggen;

 

 

  • Wanneer imitatiebont wordt gebruikt om kledingstukken uit te maken, dan moeten de haartjes van boven naar beneden plat gaan liggen; de haarrichting is dus van boven naar beneden;

 

Tips om te werken met imitatiebont.

Wil je een jas of een ander kledingstuk maken uit imitatiebont, maar je twijfelt over de maat, maak dan eerst een proefmodel uit een restje stof of een oud laken. Breng indien nodig wijzigingen aan in het patroon om het passend te maken.

Markeren en knippen.

  • Vóór je de patroondelen op de stof speldt markeer je best (met een pijl) de vleug of de draadrichting op de verkeerde kant van de stof. De vleug bepaal je door met je platte hand over de haren te strijken en te beoordelen in welke richting de haartjes plat gaan liggen. De vleug kan je ook bepalen door de stof over de leuning van een stoel te hangen en te beoordelen in welke richting de haartjes gaan staan;

 

Zorg ervoor dat de vleug van de stof duidelijk gemarkeerd is voor je de patroondelen op de stof overneemt.

 

  • Houd bij het spelden van de patroondelen rekening met de vleug van de stof ! Zorg ervoor dat alle patroondelen in DEZELFDE richting liggen.
  • Speld de patroondelen ALTIJD op de verkeerde kant van de stof;
  • De naadwaarden kan je met een markeerstift of kleermakerskrijt langs de buitenrand van de patroondelen traceren – op de verkeerde kant van de stof – of je voorziet de naadwaarden ineens op de patroondelen zelf. Je kan de patroondelen in hun geheel met markeerstift of kleermakerskrijt overtekenen op de verkeerde kant van de stof;

 

 

 

  • De patroondelen worden bij voorkeur uit één enkele stoflaag Dit is absoluut aangewezen bij imitatiebont met een lange pool (lange haartjes). Het is daarom handig om de patroondelen die 2x moeten geknipt worden meteen tweemaal uit papier te knippen : de rechter- en de linkerdelen (die mekaars spiegelbeeld zijn en die je niet mag vergeten te SPIEGELEN);

 

 

  • Zijn er patroondelen die aan een stofvouw geknipt moeten worden, teken dan één groot patroondeel dat je uit één stoflaag kan knippen, door één helft simpelweg te spiegelen op het patroonpapier;
  • Imitatiebont wordt met de vleug mee geknipt;
  • Tegen de vleug in knippen is gemakkelijker dan met de vleug meeknippen;
  • Het is de bedoeling dat je alle patroondelen uit de imitatiepels knipt, ZONDER de haren op de goede kant een KNIPBEURT te geven. Om de patroondelen uit de stof te knippen werk je ALTIJD op de verkeerde kant van de stof. Je gebruikt hiervoor ofwel een scherp scheermesje of een schaar met een heel scherpe punt. Je knipt NIET door de hele stoflaag met de haren, maar heel voorzichtig alléén door het weefsel aan de verkeerde kant van de stof;

 

 

  • Snijd of knip de patroondelen uit het imitatiebont met kleine sneetjes of knipjes in de stoffen onderlaag. Werk niet overhaast, zodat je niet teveel van de haren meeknipt;
  • Als de patroondelen geknipt zijn kan je ze best buiten even uitschudden om ze te ontdoen van losse haartjes en plukjes;
  • Houd een stofzuiger bij de hand of gebruik een plakroller om verknipte haartjes snel uit de weg te ruimen van je werkplaats;

 

Als je alleen door de onderlaag hebt geknipt, dan ziet het resultaat er aan de goede kant en aan de verkeerde kant zo uit.

 

  • Imitatiebont met een korte pool (of korte haartjes) kan je wel uit een dubbele stoflaag Leg hiervoor de stof dubbel met de goede kant naar binnen en speld de patroondelen op de verkeerde kant van de stof.

 

Naaien en persen.

  • De naden van patroondelen in imitatiebont kan je aan mekaar spelden met kopspelden, de goede kanten op mekaar. Prik de kopspelden bij voorkeur dwars op de naad. Bij het stikken kan je tot precies tegen een speld naaien alvorens ze uit de stof te verwijderen;
  • Omdat de achterzijde van imitatiepels gebreid is, zit er een beetje rek op de stof. Bij het spelden van twee patroondelen begin je daarom best aan de twee uiteinden en werk je zo naar het midden toe.

 

Speld kopspelden steevast dwars op de naad en begin aan de uiteinden.

 

  • Als je tijdens het spelden van een naad de stoflagen met de goede kanten op mekaar legt, duw de haartjes die uitsteken dan voorzichtig ín de naad zodat ze nà het stikken mooi naar de goede kant van de stof wijzen;

 

Voor een mooie naad aan de goede kant van het werk duw je de haartjes bij het spelden best in de naad met je vinger of potlood.

 

  • Voor je begint met stikken op de naaimachine is het vaak aangewezen om de stoflagen eerst aan mekaar te rijgen. Prik daarvoor steek na steek de naald RECHT door de stoflagen om een mooie naad te creëren. Als je te snel wil rijgen door de naald in en uit, in en uit, in en uit door de stoflagen te prikken en dan in één beweging de draad door de stoflagen te halen, dan riskeer je dat de stoflagen ten opzichte van mekaar verschuiven. Het gevolg is geen al te nette naad;

 

 

  • Als één van de stoflagen een lichtere stof is, een voeringstof bijvoorbeeld, leg dan je naaiwerk met de laag imitatiebont bovenaan onder het persvoetje van je naaimachine. De laag imitatiebont zal zo minder snel verschuiven;

 

Als je imitatiebont aan een andere stoflaag stikt, leg dan de lichtste stoflaag van onder.

 

  • Stik met de vleug mee;
  • Een universele naald en een gewoon stikvoetje kunnen de klus klaren ! Voor het mooiste resultaat werk je best met een grotere steeklengte. Deze laat ook toe gemakkelijk de haartjes die tijdens het stikken in de naad zijn vastgeraakt los te trekken. Test de instellingen van de naaimachine vooraf op een restje stof;
  • Imitatiepels stikken lukt perfect met universeel polyester naaimachinegaren;
  • Voor het stikken van dikkere kwaliteiten imitatiebont kan je ook een rolvoetje gebruiken;
  • Haal de haartjes die in de naad zijn gestikt voorzichtig naar de goede kant met een stompe naald; de naad wordt hierdoor zo goed als onzichtbaar;

 

Met een dikke naald kan je nog de haartjes van het bont uit de naad trekken.

 

  • Ritsen en knoopsgaten veroorzaken soms wat extra uitdaging als je ze in een project met imitatiebont verwerkt;
  • Tijdens het stikken met imitatiebont kan soms wat statische elektriciteit Dit is makkelijk te verhelpen door met een verstuivertje een beetje water op je handen of op de stof te verstuiven;
  • Bij imitatiebont met een lange pool knip je na het stikken de haren op de naadwaarden wat bij. Zo vermijd je een volumineuze naad aan de binnenkant van je kledingstuk;
  • Duw naden met je vingers voorzichtig open aan de verkeerde kant van het werk. Imitatiebont kan je beter niet strijken. Bepaalde kwaliteiten imitatiepels verdragen het wel lichtjes gestreken te worden;
  • Test op een restje imitatiebont of het mogelijk is op de verkeerde kant van de stof te strijken. Controleer het effect op de goede kant van de stof. Test zorgvuldig de instellingen van je strijkijzer.

 

Afwerken.

Afwerken van naden.

  • Het weefsel waarop de haartjes zitten is doorgaans een gebreide stof die niet uitrafelt. Je hoeft de naden dus niet af te werken om het uitrafelen van de stof tegen te gaan;

 

De naden van imitatiebont hoef je niet af te werken en moet je voorzichtig met de vingers open duwen.

 

  • Bij imitatiebont van een dikkere kwaliteit kan je best de haartjes op de naadwaarden bijknippen om bulk op de naden aan de binnenkant van het kledingstuk te vermijden;
  • Bulk aan de binnenkant van de naden kan je ook vermijden door de naadwaarden samengenomen te overlocken;
  • Naadwaarden kan je eventueel met lange schuine steken vastnaaien aan de binnenkant van het kledingstuk;
  • Om de haartjes – die bij het stikken tussen de naad terecht zouden zijn gekomen – uit de naad te trekken, kan je deze naad met een kam ook lichtjes borstelen. Als je dit netjes doet, dan wordt de naad zo goed als onzichtbaar. Doe dit steevast na het stikken van iedere naad en wacht niet tot het hele kledingstuk in mekaar is gezet om alle naden uit te borstelen;

 

Om alle haartjes uit een naad te trekken kan je deze naad ook borstelen. Dit is vooral nuttig voor stoffen met een lange pool.

 

Afwerken van coupenaden.

  • Ook in imitatiebont kan je coupenaden verwerken. Speld ze zoals je zou doen in een ander naaiproject;
  • Voor het stikken van een coupenaad begin je met stikken aan een zijnaad waarbij je de draad vasthecht door een keertje achteruit te stikken. Stik rustig verder naar de punt van de coupenaad. Daar hecht je de draad niet af door achteruit te stikken, maar maak je een knoopje met de lange draaduiteinden. Daarna knip je de draadjes gewoon kort;

 

 

  • Knip aan de verkeerde kant van de stof de coupenaad open door voorzichtig knipjes te geven in de onderlaag van de stof. Stop met knippen op 3 cm voor de punt van de coupenaad;

 

 

  • Duw de coupenaad voorzichtig open met de vingers of strijk hem lichtjes open (alleen bij bepaalde kwaliteiten imitatiebont). Duw of strijk de tip plat.

 

Onderhoudstips.

  • Maak je naaimachine na iedere stikbeurt met imitatiebont goed proper door de haartjes en plukjes met de stofzuiger weg te halen. Gebruik ook zeker je fijne borsteltje om moeilijk bereikbare plaatsen proper te maken of hardnekkige haartjes te verwijderen.
  • Om te weten hoe je je imitatiepels het best kan reinigen controleer je best vooraf de wasvoorschriften of vraag je duidelijkheid aan de stoffenverkoper;

 

  • Bepaalde kwaliteiten imitatiebont verdragen absoluut geen water en moet je droog laten reinigen door de droogkuis;

 

  • Imitatiepels kan je met de hand wassen :
  • Gebruik alleen koud tot lauwwarm water;
  • Voeg een schoonmaakmiddel speciaal voor imitatiebont toe;
  • Laat het sopje opschuimen met de hand voordat je het kledingstuk in imitatiebont in het water drenkt;
  • Laat je kledingstuk eventjes weken en wrijf opvallende vlekken voorzichtig weg. Gebruik geen ruwe bewegingen op de pels en wring het kledingstuk niet uit !
  • Spoel goed na met koud water tot alle schuim verdwenen is en duw voorzichtig het meeste water uit de pels;
  • Leg het kledingstuk op een grote, dikke handdoek en rol het er volledig in om het overtollige water er voorzichtig uit te duwen. NIET WRINGEN;
  • Schud het kledingstuk uit zodat de pels weer pluizig wordt;
  • Leg het imitatiebont plat te drogen op een dikke handdoek en schik het in zijn originele model;
  • Imitatiebont waar nagenoeg alle water is uit verwijderd kan je ook te drogen hangen op een kledinghanger. Zorg er wel voor dat het stuk al voldoende droog is. Overtollig water zal het kledingstuk op de kledinghanger vervormen.

 

  • Sommige kwaliteiten imitatiebont kan je ook met de wasmachine wassen :
  • Stel de wasmachine in op een koud of lauwwarm (30° C) handwas– of delicaat programma;
  • Voeg een schoonmaakmiddel speciaal voor imitatiebont toe;
  • Voeg eventueel een beetje wasverzachter of zeep voor wol toe;
  • Stel de wasmachine zo in dat er géén centrifuge plaatsvindt;
  • Haal het kledingstuk voorzichtig uit de wasmachine en duw het meeste water met de hand uit de pels;
  • Leg het kledingstuk op een grote, dikke handdoek en rol het er volledig in om het overtollige water er voorzichtig uit te duwen. Niet wringen;
  • Schud het kledingstuk uit zodat de pels weer pluizig wordt;
  • Leg het imitatiebont plat te drogen op een dikke handdoek en schik het in zijn originele model;
  • Imitatiebont waar nagenoeg alle water is uit verwijderd kan je ook te drogen hangen op een kledinghanger. Zorg er wel voor dat het stuk al voldoende droog is. Overtollig water zal het kledingstuk op de kledinghanger vervormen.

 

Een uitgebreid blogartikel over het naaien van een kort jasje in imitatiebont vind je hier.

 

 

Vind je deze tips handig en interessant ? Laat ons weten wat je ervan vindt door je opmerkingen hieronder te formuleren.